aanleggen

aanleggen
{{aanleggen}}{{/term}}
I 〈overgankelijk werkwoord〉
[aanbrengen tegen, om] mettre
[doen overeenkomstig een doel] procéder (à qc.)
[tot stand brengen] 〈weg- en waterbouw〉 construire; 〈leidingen〉 poser
〈gas, elektra, water〉 installer
〈voorraden〉 constituer; 〈lijstjes〉 dresser
[besteden] investir
voorbeelden:
2   het breed aanleggen vivre sur un grand pied
     hoe leg ik dat aan? comment m'y prendre?
     het zuinig aanleggen être chiche
     het met iemand aanleggen 〈zich inlaten met〉 s'acoquiner avec qn.; 〈ruzie krijgen met〉 se prendre de querelle avec qn.
     het met de buurvrouw aanleggen devenir l'amant de sa voisine
     het op iets aanleggen viser qc.
3   een tuin aanleggen aménager un jardin
4   licht aanleggen installer l'électricité
5   een verzameling aanleggen faire une collection
II 〈onovergankelijk werkwoord〉
[voor de wal komen] aborder
[onderweg stilhouden] s'arrêter (à)
III 〈onovergankelijk werkwoord, overgankelijk werkwoord〉
[richten] épauler (qc.)
voorbeelden:
1   op een vogel aanleggen viser un oiseau

Deens-Russisch woordenboek. 2015.

Игры ⚽ Поможем решить контрольную работу

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”