- aanleggen
- {{aanleggen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [aanbrengen tegen, om] mettre2 [doen overeenkomstig een doel] procéder (à qc.)3 [tot stand brengen] 〈weg- en waterbouw〉 construire; 〈leidingen〉 poser4 〈gas, elektra, water〉 installer5 〈voorraden〉 constituer; 〈lijstjes〉 dresser6 [besteden] investir♦voorbeelden:2 het breed aanleggen • vivre sur un grand piedhoe leg ik dat aan? • comment m'y prendre?het zuinig aanleggen • être chichehet met iemand aanleggen • 〈zich inlaten met〉 s'acoquiner avec qn.; 〈ruzie krijgen met〉 se prendre de querelle avec qn.het met de buurvrouw aanleggen • devenir l'amant de sa voisinehet op iets aanleggen • viser qc.3 een tuin aanleggen • aménager un jardin4 licht aanleggen • installer l'électricité5 een verzameling aanleggen • faire une collectionII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [voor de wal komen] aborder2 [onderweg stilhouden] s'arrêter (à)III 〈onovergankelijk werkwoord, overgankelijk werkwoord〉1 [richten] épauler (qc.)♦voorbeelden:1 op een vogel aanleggen • viser un oiseau
Deens-Russisch woordenboek. 2015.